vrijdag 3 juni 2011

De reis: de tweede cyclus

XI KRACHT
Het behulpzame dier


De omslag is inmiddels gemaakt en de Dwaas richt zijn blik nu naar binnen, naar gebieden die tot nu toe verborgen waren.
De figuur op de kaart is een vrouwelijke, zij leidt de "vrouwelijke, nachtelijke" serie kaarten in.
Het innerlijke, dierlijke wordt gesymboliseerd door de leeuw.
Boven het hoofd weer de lemniscaat, zoals op de Magiër.
De Magiër symboliseert scheppende, manipulerende kracht, Kracht symboliseert hartstochtelijke, levenslustige kracht.
De kaart symboliseert de harmonische relatie tussen de beschaafde mens (vrouw) en zijn dierlijke natuur (leeuw).
De leeuw staat symbool voor de driften, instincten, hartstochtelijke, wilde, agressieve impulsen (het id volgens Freud).
Met vrouwelijke kracht wordt zij meester van de leeuw cq de driften van de geest, met matriarchale kracht. De Dwaas overwint deze leeuw door zich te ontfermen over hem. Het is de vrouwelijke kant van de Dwaas, de anima, die nu overheerst.
De leeuw staat ook voor de mannelijkheid in het algemeen. Deze wordt getemd, aan banden gelegd. Het evenwicht moet worden hersteld. Het mannelijke stond in de eerste serie op de voorgrond en maakt nu plaats voor het vrouwelijke.

Om dit te bewerkstelligen zal het ego sterk gerijpt moeten zijn, stevig opgebouwd zijn om de onbewuste krachten die nu loskomen het hoofd te bieden.
Een onderontwikkeld ego zal niet bestand zijn tegen de " zuigkracht" van de gevoelens, fantasieën en beelden van het onbewuste.

Het is gevaarlijk het "beest" te knevelen, te onderdrukken. Hoe meer de Dwaas dit zou onderdrukken/verdringen, hoe groter het gevaar dat we hieraan ten prooi vallen.
Om de verder weg af te leggen moet het bewustzijn de juiste houding tegenover het onbewuste zien te vinden.

De Dwaas ontmoet op zijn pad voor de eerste keer zijn schaduw, de donkeren kant van zichzelf die zijn persoonlijkheid niet kon accepteren.
De bewuste geest en de onbewuste schaduw zijn partners van de totale geest. Zij moeten met elkaar in overeenstemming worden gebracht; eerder is geestelijke ontwikkeling niet te bereiken.
In deze fase komen de energieën vrij die in de eerste serie kaarten waren opgesloten. De bewustwording van deze krachten kunnen angst veroorzaken bij de Dwaas en zodoende is er moed en kracht nodig om de volgende fase te bereiken.




XII DE GEHANGENE
De crisis

De dwaas is aangekomen bij de Gehangene. We zien een figuur met zijn handen vastgebonden op zijn rug en opgehangen aan 1 voet. De figuur hangt omgekeerd. Dit was in de middeleeuwen een straf voor verraders. Eigenlijk houdt deze fase ook een soort van verraad in. De kaart betekent namelijk het brengen van een offer. Wil de Dwaas verder geraken op zijn pad, dan zal hij een groot offer moeten brengen; zijn wereld omdraaien.
Dat betekent dat normen en waarden van zijn uiterlijke reis (1-10, het " gewone", aardse leven (gesymboliseerd door de geruisde benen)) plaats moet maken voor het hemelse/innerlijke (de driehoek die wordt gevormd door de armen op de rug).
Dit is erg moeilijk en wordt beleefd als een crisis/gevangenis. De Dwaas heeft het gevoel geen kant op te kunnen omdat het nog geen vat heeft op de nieuwe fasen die hij tegenkomt. Het ego moet het aardse/materiele (denken) inruilen voor het innerlijke, het spirituele.
In de kaart zien we dat de gekruiste benen (het kruis) rusten op de armen die een driehoek vormen. Het aardse/uiterlijke staat nog boven het hemelse/innerlijke.
Het hemelse (driehoek) komt naar " beneden" om het "lagere" hoger te maken.

De tak van de boom is dood (het oude leven), maar je ziet ook bloeiende twijgen (het nieuwe leven).

De Gehangene symboliseert de omgekeerde wereld. Hij hangt in een wereld waar het aardse nog boven het hemelse staat, terwijl het tegenovergestelde bereikt moet worden.
Er moet iets " rechtgezet" worden!!
Om deze omkering gaat het, en wordt bereikt in de laatste kaart de Wereld (XXI). Op die kaart staat het kruis (het aardse), gesymboliseerd door de gekruiste benen) onder de driehoek (het hemelse), gesymboliseerd door de houding van de armen. In de Wereld is de figuur van de Gehangene omgekeerd.
(De Wereld is het hervonden paradijs, de geestelijke heelheid).

De Gehangene staat voor een crisis die ons tot ommekeer dwingen. Er moet een andere houding afgedwongen worden.
Het ego (kaart 1-10) blijkt een illusie te zijn, de Dwaas moet anders naar het leven kijken).
De dingen moeten vanuit een ander perspectief gezien worden.

Het aureool om het hoofd van de Gehangene is een licht van bewustwording wat bij hem opgaat.

Je kunt niet blijven hangen in de crisissituatie. Er moet een omkering plaatsvinden van de dingen die zijn geleerd in de eerste serie kaarten.

Door het " normale" leven te offeren wordt de weg vrijgemaakt voor een hergeboorte aan het einde van de reeks kaarten.



XIII DE DOOD
De dood van het ego

Waar in de vorige kaarten al naartoe werd gewerkt, wordt nu definitief.
Op de kaart zien we een skelet op een paard in de vorm van de dood. Deze dood is niet een letterlijke dood, maar een symbolische dood, en wel van het opgebouwde ego. Het ego, waar in de eerste serie kaarten zoveel moeite is gedaan om te rijpen, moet worden getransformeerd naar een hoger niveau. Dit is een fase van verandering, echter, wel een definitieve verandering. Het is een einde van een tijdperk, een tijdperk waarin het zelf, waarvan men dacht dat dat het definitieve zelf was, getransformeerd wordt tot een hoger zelf, het ware zelf. De persoonlijkheid wordt gestripped van alle uiterlijke schijn. Het pad dat volgt zal een licht laten schijnen op het ware zelf, dat al die tijd in de schaduw niet zichtbaar was voor de Dwaas.
Het is een periode die ten einde loopt en plaats maakt voor het nieuwe. Het gaat om hetzelfde ego, alleen opgepoetst als een ruwe diamant.

Op de kaart zien we de zon onder gaan, als symbool voor de nacht, die in de kaart van de Zon weer opgaat.
Aan de nieuwe morgen echter, ligt een donkere nacht vooraf. Deze donkere nacht zal de Dwaas moeten overwinnen om als een nieuw mens de ochtend tegemoet te treden.

Voordat we verlost kunnen worden dienen we ons los te maken van het oude.

Het skelet op de kaart draagt een harnas, evenals de Keizer in kaart 4. De keizer staat voor de opbouw van structuren, de Dood voor het einde van structuren.

(Wanneer je sterft voordat je sterft zul je niet sterven als je sterft.)

De Dood moet hier niet gezien worden als iets angstaanjagends, maar als de grote bevrijder.




XIV MATIGING
De zielengids/het nieuwe leven

Nadat er van het oude ego afscheid is genomen, is het tijd om dit ego te transformeren. In de middeleeuwen dacht men dat de natuur, en dus ook de mens, was opgebouwd uit de klassieke 4 elementen (water, lucht, aarde en vuur). Na de Dood, moet er een "nieuw mens" gemaakt worden. Hiervoor zullen de elementen zich opnieuw moeten vermengen met elkaar. Belangrijk is dat dat in de juiste mix gebeurt, volgens de juiste maat.
De titel van de kaart, Matiging, duidt op het Latijnse woord "temperare", wat mixen betekent, in de juiste verhouding.
In deze fase zal het ware Zelf hervonden moeten worden. Het is van belang dat het ego weer in de oude staat wordt hersteld als in de jonge kindertijd, het mannelijke en het vrouwelijke in evenwicht. Het gaat er hier om dat de anima (vrouwelijke kant van de man) en de animus (mannelijke kant van de vrouw), of, simpel gezet: het mannelijke en het vrouwelijke in de geest in evenwicht wordt hersteld.
Dit wordt gesymboliseerd door de twee bekers die door de engel wordt vastgehouden. Een nieuw mens wordt gecreëerd door de juiste maat, de juiste mix te bewerkstelligen.
De engel staat met een voet aan land (bewuste kant, uiterlijke kant) en een voet in het water (onbewuste, innerlijke kant).
Het pad is het pad van individuatie en leidt naar het licht.




XIV DE DUIVEL
In het rijk van de schaduw/de verzaker

Na een hoopvolle kaart in de vorige fase, belandt de Dwaas in een angstige fase op zijn weg.
In de vorige kaart werd het alles door elkaar gemixed om de juiste verhoudingen te vinden. Hierdoor komen er (als een kleed dat opgeklopt wordt) veel zaken naar boven waarmee we worden geconfronteerd.
Kennelijk is het ego nog niet wat het wezen moet.
De Duivel op de kaart staat voor het aardse, materiele. Hij staat bekend als de verleider van aardse zaken. De twee figuren zijn door de Duivel verleid en worden geknecht. Zij zijn vastgeketend zoals ook het ego/het bewustzijn is vastgeketend aan de aardse zaken die in ons leven: instincten, angsten, emotionele driften, frustraties, boosheid etc.
De kaart staat voor afhankelijkheid. Ons ego blijft lang afhankelijk voor de wereldse zaken en we worden hierdoor in de ban gehouden.
Kennelijk zit de Dwaas nog voor een deel opgesloten in een kerker waar onze angsten ons nog de baas zijn.
De kaart suggereert dat we deze zaken onder ogen moeten zien en accepteren. De Dwaas moet het gevecht leveren met deze zaken en ze met alle openheid tegemoet treden.

De driehoek (die naar beneden wijst) die de poten vormen en de kubus waar de Duivel opzit suggereren het aardse, materiele.

Het gaat over de afhankelijkheid die de vrijheid in de weg staat.

De Dwaas heeft nu echt de bodem van de onderwereld bereikt. Hem wacht een verschrikkelijk monster dat moet worden overwonnen. Het is de donkere kant van ons die we tegemoet moeten treden.
Hier in de duisternis leeft alles wat we altijd onderdrukt en verdrongen hebben. Alles waar we van gruwen, waar we ons voor schamen, waar we bang voor zijn etc. Al deze zaken zijn als demonen voor ons.

Wij zijn slaaf van onze eigen verdrongen gevoelens!
De vrijheid wordt ons ontnomen.

De ketenen om de figuren zitten los om hun hals. Zij kunnen zich bevrijden uit de ketenen, maar dan moeten zij eerst begrijpen WAT hen gevangen houdt.
Wat zijn de oorzaken van deze gevangenhouding.

De Dwaas wordt niet het Licht, doordat hij het Lichte voorstelde, maar zich bewust wordt van het Donkere.

De donkere duivel, de Satan moet omgezet worden in de heldere Lucifer, de lichtbrenger.

Wanneer de Dwaas het donkere tegemoet treedt zal een bevrijding het gevolg zijn.
Als we inzien dat onze schaduwzijde ook bij ons hoort, gaat er een licht op.

Het donkere dient bewust gemaakt te worden!!

Als de schaduw op een goede manier benaderd kan worden en gezien wordt als dat wat hij is, en als deze krachten naar het bewustzijn gebracht kunnen worden, dan kunnen de krachten van de duisternis getransformeerd worden in krachten van licht.

In de duisternis van de dood liggen de zaden voor een nieuw leven. Satan wordt de Lucifer, de Lichtbrenger!

De Dwaas mag niet geknecht worden aan de emotionele gevoelens en menselijke instincten, maar wel onder ogen zien.




XVI DE TOREN
Het inzicht/de dramatische bevrijding

Nadat de Dwaas op de vorige kaart zijn innerlijke demonen heeft ontmoet, is nu de tijd van het echte inzicht aangebroken.
Op de kaart zien we een toren, meer een kerker waarin de twee figuren niet konden ontsnappen. Op vele kaarten in vroeger tijden wordt deze kaart "Het huis van de Duivel" genoemd, " le maison diev".
En dat is wat het is, de toren symboliseert de gevangenis waarin de Dwaas opgesloten zat, de twee figuren op de kaart van de Duivel weten nu uit te breken uit deze gevangenis.
De kroon wordt door de bliksem afgestoten: er wordt geen hogere macht meer geaccepteerd door de Dwaas. Niemand die zegt wat hij moet en hoe hij het moet doen. De Dwaas denkt nu zelf na en heeft geen hogere macht meer nodig (keizer, paus). Deze kaart heeft te maken met GNOSIS, ware zelfkennis, zonder tussenkomst van een hogere autoriteit.
De ketenen waar de twee figuren op kaart XV mee vastzaten, worden afgeworpen. De Dwaas is niet meer gebonden aan zijn persoonlijke Duivel: zijn angsten, begeerten, verslavingen, frustraties etc. Hij erkent dat deze krachten bestaan in hem en heeft ze met openheid tegemoet getreden. Deze krachten worden niet onderdrukt of weggestopt, maar geaccepteerd, ze worden gezien voor wat ze zijn.

De toren is een symbool voor het mannelijke/fallische. Deze "fallus" wordt voor een deel vernietigt (niet helemaal, want alleen de kroon wordt afgeworpen, het mannelijke hoeft niet vernietigt te worden, maar moet wel aan kracht inleveren). Daarvoor in de plaats komt de vrouwelijke vruchtbaarheid meer naar voren in de vorm van de Bliksem. Dit lijkt een mannelijk symbool, maar na onweer komt regen, symbool voor vrouwelijke vruchtbaarheid.

De bliksemschicht is een symbool voor verlichting, een symbool voor Lucifer, de lichtbrenger. De Duivel is Lucifer geworden, en de bliksemschicht is een gift van hem, de ware verlichting. Door de kanl van de donder worden we "wakker" en ondergaan we geestelijke groei door de regen/vruchtbaarheid die de bliksem tot gevolg heeft.

De twee figuren staan voor het mannelijke en het vrouwelijke, het innerlijke en het uiterlijke, het materiele en het hemelse. Het gaat om een vereniging van tegengestelden. Dat is de rode draad die loopt door het pad wat de Dwaas volgt.

Door het verenigen van tegenstellingen zal de ware verlichting plaatsvinden.

Het is gelukt om hetgeen wat door de "tegenstander" gevangen werd gehouden, het ware zelf, te bevrijden.

Bij de Toren gaat het om bestaande structuren, dat zo in ons vastgeroest zit, te vernietigen, het ineenstorten van oude ordeningen, die door o.a. de Keizer zijn aangebracht.

(Het gaat om de vrijgevochten geest).

E benauwde structuren moeten worden opgeblazen. Dat, waar we te lang aan vasthielden wordt te gronde gericht.
De Toren is de zelfgemaakte gevangenis.
De vernietiging van de Toren staat voor een grotere (geestelijke) vrijheid.
Deze gevangenis was weliswaar beperkt, maar wel vertrouwd. De andere situatie die is ontstaan, zal in eerste instantie als beangstigend worden ervaren, later zal de Dwaas beseffen dat het om vrijheid gaat.

In de Toren wordt de anima teruggevonden!

Deze kaart is het omgekeerde van de vorige: kaart XV is de Satan, kaart XVI de Lucifer, de lichtbrenger.

De bliksemschicht staat voor het licht van de waarheid, die alle onwaarheden en dualiteit vernietigt. Het is de schicht van innerlijke verlichting die de vrijheid brengt.




XVI DE STER
De bron van de eeuwige jeugd/de rust

Rust…………..


Nadat de Dwaas een lange weg heeft afgelegd met veel obstakels en onrust, is de tijd nu rijp dat alle lasten van zijn schouders vallen. De Dwaas ervaart een sterkt gevoel van vrijheid. Dit wordt gesymboliseerd door de NAAKTE vrouw. De Dwaas staat nu op zeer vruchtbare bodem, gesymboliseerd door de waterpoel en het land wat extra vruchtbaar wordt gemaakt door het water dat erop wordt uitgegoten.
De kaart straalt een bepaalde sereniteit uit.
De vrouw staat met een voet in het water en de ander op het land. Tegengestelden zijn met elkaar herenigd. Deze fase is er een van pure geestelijke vruchtbaarheid, in tegenstelling tot De Keizerin die lichamelijke vruchtbaarheid symboliseert.

De vogel op de achtergrond is de ibis, symbool voor vruchtbaarheid. De grote ster is sirius, in de Egyptische oudheid (en nog steeds) kondigt deze aan het begin van de zomer de overstroming aan van de Nijl, zodat al het uitgedroogde land weer vruchtbaar wordt. Dit is de

Het water (het vrouwelijke) maakt de aarde (het mannelijke) weer vruchtbaar, en zelfs in overvloed (water in water gooien).

De kaart staat symbool voor vernieuwing en luidt een wedergeboorte in. In die zin kan deze fase worden opgevat als een doop. Het is een kaart van reiniging.

Het water op de kaart is veroorzaakt door de regen die de bliksem teweeg heeft gebracht.
(Het bewuste en het onbewuste worden met elkaar in overeenstemming gebracht (ene voet in water andere voet op land)).





XVIII DE MAAN
De terugkeer uit de diepte

De Dwaas keert weer terug vanuit de diepten van zijn zijn (het water waar de kreeft uit komt)en komt weer aan bij de oppervlakte van zijn bewustzijn.
Op zich is dit een positieve wending, de Dwaas laat de obstakels en de donkere kanten van zijn psyche achter zich, maar tegelijkertijd levert dit ook angst op. Ineens moet de Dwaas weer wennen aan het "normale" bewustzijn. Weliswaar in een andere vorm, want zijn ego is getransformeerd en zijn bewustzijn verandert. Eigenlijk gaat hij een nieuw leven tegemoet, hij kijkt anders naar het leven. Dit nieuwe, onbekende roept een bepaalde angst op.

Op de kaart zien we twee hondachtigen die "huilen" bij een maan. De weg tussen de torens is het pad van de individuatie.
In de middeleeuwen was dit tafereel (de huilende honden in de nacht bij een volle maan) een symbool voor angstige tijden en slechte voortekens.
Ook is de maan voor de zon geschoven, er is een zonsverduistering. Het licht is er wel, maar wordt geblokkeerd. In vroeger tijden werd dit ook als een slecht voorteken beschouwt.
Daarom staat deze kaart ook symbool voor angst, ondanks de terugkeer naar de oppervlakte.

Het is zaak dat onze held zijn weg weer terugvindt. Hij mag niet verdalen in de gevaarlijke wereld van het onbewuste.

De hond en de wolf zijn de poortwachters die ervoor moeten zorgen dat geen "ziel" de onderwereld verlaat en " verlicht" weer naar boven komt.
De Held moet inzien dat het Licht tijdelijk is geblokkeerd en dat, wanneer hij zijn pad vervolgt, het licht vanzelf weer tevoorschijn komt.

De Dwaas moet inzien dat, ondanks de angsten, de Maan het symbool voor het vrouwelijke is. De Maanfasen staan voor de menstrueercyclus en dus voor het levensbrengende principe. Nog even, en de Dwaas kan HERBOREN worden.





XIX DE ZON
De terugkeer naar het licht


De Held heeft het gehaald!
Hij is teruggekeerd naar de wereld van het bewuste en wordt op de kaart afgebeeld als een kind. De donkere krachten en angsten hebben plaats gemaakt voor een positieve kracht: vitaliteit. Hij laat het verleden achter zich (de muur) en stevent op zijn paard volle kracht voor uit het leven in. De kaart straalt een bepaalde frisheid uit.
Warmte en groei zijn nu de sleutelwoorden. Dit wordt gesymboliseerd door de grote zon en de zonnebloemen.
Kijken we nog even terug naar de kaart "de Dood", dan zien we aantal significante overeenkomsten. Waar de Dood nog "de dood" symboliseerde, zo symboliseert "de Zon" het nieuwe leven.
De Dood is gekleed in een harnas (dood), de figuur op de zon is kinderlijk naakt (leven). De zon op "de Dood" gaat onder, de zon op " de Zon" straalt als nooit tevoren.
De Veer op "de Dood" hangt naar beneden, de veer op 'de Zon" staat rechtop.

(Op dit punt wordt Jonas weer door de walvis uitgespuugd).

(De witte zon op de kaart van "de Dwaas" heeft in deze fase kleur gekregen).





De bruiloft van de ZON & de MAAN

Een van de sleutels tot de tarot is de symboliek van het mannelijke en het vrouwelijke.
Het is een doel om deze ogenschijnlijk tegengestelde krachten overeenstemming te brengen.
Vooral in de middeleeuwen, een tijd wanneer de tarot is ontworpen, was het een zeer patriarchale cultuur, alles werd door het mannelijke gedomineerd. Deze dominante cultuur is een beetje naar het midden verschoven, al is er nog steeds niet een volledig evenwicht tussen en het mannelijke en het vrouwelijke.

Een perfect in balans zijnd persoon heeft de mannelijke en vrouwelijke eigenschappen met elkaar in balans gebracht. Dat is in een notendop een van de sleutels.

In de tarot wordt dit op verschillende punten aangegeven in de kaarten. De Dwaas wordt geboren met een goede balans van zijn anima en animus. Naarmate zijn leven vordert komen deze twee aspecten steeds verder uit elkaar te liggen en zal in de praktijk 1 kant overheersen.

Aangekomen bij de Maan en de Zon moeten we deze twee kaarten eigenlijk samen bekijken. We hebben de kaarten apart behandeld maar deze twee kaarten dienen met elkaar te worden bekeken. De held is aangekomen op een punt waarin het vrouwelijke (de Maan) en het mannelijke (de Zon) bij elkaar gekomen zijn.
Bij de Maan wordt dit gesymboliseerd door de samensmelting door de zon en de maan, de zonsverduistering. Op de meeste tarotkaarten wordt er een tweeling op de kaart afgebeeld, als symbool voor de hereniging tussen het mannelijke en het vrouwelijke.





XX HET OORDEEL
De wederopstanding/de verlossing

De titel van de kaart heeft weinig van doen met de betekenis van de kaart. Het gaat hier niet zozeer om een oordeel wat geveld wordt, als wel om de wederopstanding.
De Dwaas, die je nu eigenlijk niet meer een dwaas kunt noemen, heeft zijn vrouwelijke en mannelijke kwaliteiten verenigd. Ook heeft hij zich weten los te rukken van zijn onderbewuste aspecten die hem zo aan het aardse vasthielden. Zijn "aardse" ego heeft hij kunnen transformeren tot een hoger bewustzijn, een totaal andere kijk op het leven, de wereld en zijn zijn.
De "hemelse" drie-eenheid, die wordt gevormd door de figuren op de voorgrond, stijgen op uit de aardse vierhoek.
De Dwaas wordt herboren. Hij wordt verlost van zijn " aardse" leven.





XXI DE WERELD
Het hervonden paradijs

Dit is het einde van de reis van de Dwaas. Onze held heeft 21 stadia afgelegd en hij heeft het eindstation bereikt.
De figuur op de kaart is de omgekeerde "gehangene". De "goddelijke" driehoek (armen/gezicht) bevindt zich dit keer boven het aardse kruis (gekruiste benen).
De lessen zijn geleerd. Dit wordt gesymboliseerd door de vier dieren, die, in tegenstelling tot kaart XII geen boek hebben voor wijze lessen.
De Dwaas is "verlicht", heeft het hoogste, geestelijke goed bereikt.

De Wereld is het einde van de cyclus.
De figuur in de mandorla kan ook symbool staan voor de baarmoeder met daarin het nog ongeboren kind (het nieuwe leven), wachtend op (weder)geboorte.

De draperie die om het lijf hangt van de figuur op de kaart is een gebroken lemniscaat. Kennelijk is de cyclus doorbroken en heeft de held zijn einddoel gevonden.

De circel is rond, de held is heel geworden!








Geen opmerkingen:

Een reactie posten