zaterdag 4 juni 2011

Het midden, het eeuwige midden...


Wanneer we de kaarten precies in het midden doorsnijden, dan zien we dat de Romeinse cijfers uiteenvallen in twee gedeelten. Bijvoorbeeld, XIII wordt X en III. Ontleden we de kaarten op de symboliek, dan zien we dat de symboliek op kaart XIII terugkomt in kaart X en kaart III. Dit geldt voor alle kaarten!!!

I slaan we over, want I kan niet in twee worden verdeeld.
II: valt uiteen in I en I: de bellen in het haar van de Magiƫr en in zijn hand komt terug aan de bovenkant van de tiara van Papessa.
III valt uiteen in II en I: De staf van I zien we ook in III, het kruis in III zien we terug in de kruizen op Papessa.
IIII valt uiteen in II en II: het ei (bij Camoin) zien we in beiden, wederom de kruizen, bij de Keizer zijn ze volop aanwezig en ook bij Papessa.
V kan niet worden onderverdeeld.
VI valt uiteen in V en I: allebei de figuren op v en VI willen de aandacht van de centrale figuur. Let op de twee linkerfiguren op de kaart: beiden houden hun linkerhand op en hun rechterhand naar beneden en willen ze de centrale figuur aanraken. De rechterhand van de rechterfiguur en onzichtbaar. De centrale figuur op VI houdt zijn riem vast, ronde vorm. De figuur op I houdt een balletje/munt vast, ook een ronde vorm.
VII valt uiteen in V en II: de staf/scepter van V komt ook voor in VII. In VII zien we een grote figuur met daaronder twee kleinere figuren zo ook in V.
VIII valt uiteen in V en III: de schalen van VIII (bovenaanzicht) komen overeen met de circles (“donuts”van de twee figuren op kaart V. De twee pilaren Op VIII en V.
Allen hebben iets in hun hand.
VIIII valt uiteen in VI en III: De stok van de Kluizenaar en de scepter van de Keizerin. De blauwe vleugels en het blauwe haar en handen van de Kluizenaar. Het licht op de Kluizenaar en de pijl van de engel op 6: zoeken, richten...
De engel op VI zondert zich af en de Kluizenaar zondert zich af.
X valt niet uiteen.
XI valt uiteen in X en I: I en XI hebben beiden een lemniscaat (hoed), de dieren op X en XI, het getandte, gekartelde op X en XI
XII valt niet uiteen, het is rechts gecentreerd...
XIII valt uiteen in X en III: het skelet en d e zeis op XIII maken een ronde figuur, evenals het rad op X. X en XIII hebben bieden een wapen (zeis en zwaard).
Op XIII zien we afgehakte handen, op III zien we een ha nd die niet (althans we zien het niet) aan het lichaam vast zit.
Het graan (ruggengraat) kan gelinkt worden met III, de Keizerin die symbool staat voor vruchtbaarheid en groei...
XIIII valt uiteen in XI en III: Bij Camoin zien we een slang op XIIII en III, het gekartelde in XIIII (ketting) zien we terug op de hoed in XI, en ook op III.
XV valt uiteen in X en V: Er zijn talloze gemeenschappelijke symbolen te zien tussen XV en V, namelijk een grote figuur en twee kleinere figuren eronder, de ring van de Duivel en het ronde teken tussen de twee monniken in, de lussen om de nek van de figuren op XV en de twe “donutachtige haardrachten van de monniken), het zegeningssymbool van V en de verwijzing naar V van de Duivel (linkerhand). Het rad op X komt terug in het ronde voorwerp waar de Duivel op staat. X heeft figuren met staarten, zo ook de figuren op de Duivel.
n.b. De drie kruizen van V, xxx (nummerologisch 24,24,24, dus 666 is een verwijzing naar de Duivel).
XVI valt uiteen in X en VI: Op XVI en VI zien we een interruptie van buitenaf, de bliksemschicht en de pijl (van de engel), beiden een interruptie van boven.
De kroon van XVI is rond in vorm evenals het rad in X
Op XVI zien we een witte trap, in X zien we ook een trap (onder het rad).
XVII valt uiteen in X en VII: Op XVII zien we sterren, evenals op VII. Op XVII zien we de borsten van de figuur (rondje met stip in midden) evenals de wielen van de kar in VII. Het water op XVII en X.
XVIII valt uiteen in XV en III: Op XVIII zien we twee figuren (honden) boven en onder een klein dier (kreeft) evenals op de kaart van de Duivel. De staarten van de Maan en de staarten van de figuren van de Duivel.
De twee torens op de Maan en de twee pilaren op III. Op III zien we een dier, evenals op XVIII.\
XVIIII valt uiteen in XV en IIII: water op XV en XVIIII, de stipjes in driehoeksvorm op de figuren van de Duivel en de Zon, evals de verticale stripen en “halsbanden” op de figuren op de On en de lussen op XV. De staarten van XV en de staart van een van de figuren op de Zon. De “zonnebol” van de scepter van de Keizer en de zon op de Zon.
XX valt uiteen in X en X: de vleugels op X (griffioen) en de vleugels van de engel op XX. De blauwe figuur op XX en de blauwe figuur op X.
XXI valt uiteen in X en XI: het rad is rond op X en de mandorla heeft een ronde vorm op XXI. De leeuw op XXI en de leeuw op XI.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten