vrijdag 3 juni 2011

tarot & gnosis

 'Ken uzelve'...

De tarot verbeeldt de reis van de Dwaas (monomyth) die de weg 'naar binnen zoekt' en een contact met het Goddelijke, wat dat dan ook moge zijn, probeert te bewerkstelligen. De Dwaas zoekt naar zijn 'ware ik'. Bij kaart 21, 'de Wereld' heeft hij die gevonden en is zijn zoektocht ten einde. De tarot met haar 'zoektocht van de Dwaas' staat niet alleen; het is één van de vele systemen die werden/worden gehanteerd om in beeldende taal de zoektocht van de mens naar het 'goddelijke in zichzelf' weer te geven. De tarot is wel het enige systeem, samen met de alchemie, dat deze zoektocht in sterke maten verbeeldt in symboliek, archetypen etc..
De overige systemen beschrijven de reis wel, maar niet zo visueel.
De bekendste systemen zijn, naast de tarot, de levensboom van de kabbalisten, de alchemie en de leer van de gnostici (Gnosis).

Wanneer we kijken naar de levensboom van de kabbala, zien we dat de boom is opgebouwd uit 10 cirkels die met elkaar zijn verbonden door 22 paden. Deze cirkels noemt men 'Sephiroth', wat je kunt zien als emanuaties van het 'goddelijke'. Het 'goddelijke' laat zijn energie vloeien naar de onderste sephira, Malkuth, de wereld waarin wij leven. Voor de kabbalisten was het doel om vanuit het aardse leven (Malkuth), via de paden en de overige Sephiroth in contact te komen met het goddelijke, naar Kether; dit is 'de weg terug'.

Bij de alchemie zien we eigenlijk hetzelfde proces. De alchemisten gebruikten ook erg veel beeldentaal om hun leer in uit te drukken. Ook zij wilden 'het lagere', de gewone menselijke geest omzetten in het 'hogere', noem het het goddelijke. In hun symboliek werd dit proces weergegeven als onedele metalen omzetten in goud.
Het proces was er een van de vereniging van tegengestelden, wat in de beelden altijd werd gesymboliseerd door het vrouwelijke (bijvoorbeeld een koningin) dat een coalitie aangaat met het mannelijke (bijvoorbeeld een koning). De volmaaktheid of het goddelijke, werd bereikt bij een perfecte samensmelting van deze twee principes.

Op de gnostiche leer zullen we wat dieper ingaan.

Van gnostici wordt gezegd dat ze de 'ware' christelijke leer aanhangen. De leer die door Jezus is is doorgegeven van generatie op generatie. Sommigen noemen het ook wel een esoterisch christendom.
De gnostici zijn in de loop der eeuwen vervolgd door de roomse katholieke kerk. De Paulicianen, de Manicheeers, de Waldensen, de Bogomielen en de Katharen zijn de bekendste gnostische stromingen. DeKatharen zijn veruit de bekendste gnostische aanhangers. Overigens zijn er nog meer gnostische “sekten”, maar het is niet de bedoeling van dit boek om zeer gedetailleerd in te gaan op dit onderwerp...'the other God' van Yuri Stoyanov is een goed boek voor meer informatie.
De roomse kerk vervolgde de gnostici omdat ze er (in de ogen van de kerk) ketterse ideeën op na hielden. Overigens kun je niet spreken van één gnostische leer; er waren onderlinge verschillen maar er was wel een rode draad.

De gnostici geloofden dat er niet één God was. Alleen dit was al reden genoeg om de kerk tegen de haren in te strijken. Alle grote religies (Christendom, Jodendom en Islam) zijn monotheïstische godsdiensten. De gnostici geloofden in twee Goden, een 'goede' God en een 'slechte' God. In dat verband spreken we over twee principes: de lichte ('goede' God) en de donkere ('slechte' God) kant.
De gnostici konden niet geloven dat de God die deze wereld had geschapen, een 'goede' God was. Gnostici zagen het materiële, deze wereld, het lichamelijke etc. als slecht en geloofden derhalve dat deze wereld wel geschapen moest zijn door de 'slechte' God; om deze reden aten ook veel gnostici, en zeker de Katharen, geen vlees. Met God wordt bedoeld de God van het Jodendom en het Christendom uit het oude testament, Jehova. Gnostici verwierpen daarom ook het traditionele Oude Testament. De 'goede' God, een meer spirituele, God stond boven deze slechte God. Sommige gnostici zagen deze twee Goden als twee gelijke principes, ander gnostici waren ervan overtuigd dat de 'goede' God een hoger “wezen” vertegenwoordigde dan de bijbelse Jehova, het slechte principe. Zij noemden deze “slechte” God: 'Rex Mundi', 'koning van de wereld' en vereenzelvigden hem met een Duivel. Volgens de gnostische leer is er een constante strijd/oorlog gaande tussen het goede en het slechte, licht en duisternis.
De bijbelse God Jehova wordt door hen gezien als een Duivel. (Tegenstanders van de Joden, zoals Adolf Hitler, hebben dit principe zo verpakt dat het hun jodenhaat meer gewicht gaf).
De gnostici waren al helemaal geen voorstander van alle “poespas” van de katholieke kerk, zoals kerken met priesters, bisschoppen etc. en het feit dat laatstgenoemde verkondigde dat God een externe entiteit is met wie men geen direct contact kon hebben, alleen indirect door de paus, priester etc. Het recht om God te 'kennen' was volgens de kerk maar aan een handjevol mensen voorgehouden, en niet aan het gewone volk. Gnostici waren er echter van overtuigd dat er wel degelijk direct contact kon worden gelegd met de goede God, ook voor het gewone volk. Één van de centrale leerstellingen van de gnostici was namelijk dat er in de mens een goddelijke vonk huist; deze vonk zit gevangen in het aardse lichaam, een gevangenis, en deze moet bevrijdt worden zodat dit goddelijke element weer herenigt kan worden met zijn/haar bron, God zelf, of beter gezegd, met de Heilige Geest.
De Heilige Geest werd in gnostische kringen gezien als een vrouwelijk principe, Sophia (wijsheid). Het woord “geest” is trouwens een vrouwelijk woord (Ruach, Hebreeuws).
Ook de zondeval wordt in de gnostische leer anders beschreven dan op de traditionele “bijbelse” manier.
Het traditionele verhaal gaat dat Adam en Eva in het paradijs door de duivelse slang waren verleid door van de boom van goed en kwaad te eten, terwijl God had gezegd dat dat niet mag, en dat men zou sterven als dit wel gebeurde. Nadat Eva zich had laten verleiden door de slang, en ook Adam van de boom had laten eten, kwam God erachter en strafte Adam en Eva. De mannen zouden voor eeuwig hard moeten werken en de vrouwen zouden in het vervolg vreselijke pijnen leiden bij het baren van kinderen. Dit is de zondeval.
In de gnostische leer wordt echter hetzelfde verhaal op een geheel andere manier verwoord.
De slang wordt hier niet gezien als een slecht, duivels principe.
Ten eerste zei God niet de waarheid, want nadat Adam en Eva namelijk van de 'boom van goed en kwaad' hadden gegeten, stierven zij niet, terwijl God dat wel had gezegd.
De slang was eigenlijk een brenger/onthuller van kennis.
De slang had Adam en Eva en zo ook hun nageslacht kennis gegeven van goed en kwaad, van normen en waarden, van inzicht en zelfkennis.
De slang wordt door de gnosici niet zozeer gezien als het symbool van het kwade, maar als een symbool van wijsheid, in tegenstelling tot de katholieke kerk die de slang een duivelse rol toebedeelde.
Bovenstaand in ogenschouw nemende kan men duidelijk de raakvlakken zien tussen het gnosticisme en de grote arcana van de tarot, vooral de tweede helft oftewel de laatste elf kaarten.
Deze weg van de sterren, de weg van de Dwaas, deze innerlijke zoektocht, deze bevrijding van de goddelijke vonk die ontsnapt aan de aardse gevangenis en herenigd wil worden met zijn/ haar goddelijke bron, staat gelijk aan het kathaarse ritueel van het consolamentum.
De hereniging van de ziel met deze goddelijke bron, is het einddoel van deze Weg. Deze hereniging is er een met de Heilige Geest. De heilige geest werd in gnostische kringen afgebeeld als en mooie, prachtige, naakte vrouw die in alle hoeken was omgeven door de vier elementen.
De gelijkenis van deze beeltenissen en de laatste kaart van de grote arcana van de tarot, is meer dan treffend.
Gnosis betekent kennis (Grieks) en men heeft het dan over zelfkennis; kennis en inzicht in de eigen staat van zijn. Het is een bewustzijn van het feit dat in ieder mens een goddelijke vonk huist die gevangen wordt gehouden door het vleselijke lichaam (gevangenis). Deze vonk dient bevrijd te worden zodat hij/zij met de goddelijke bron herenigd kan worden. Alle mensen op aarde waren in eerste instantie lichtwezens, één met God, die met de creatie van de aarde door de Duivel (Rex Mundi) in een aards lichaam terecht waren gekomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten